uitkijken naar (v) (algemeen) | estar al acecho de (v) (algemeen) |
uitkijken naar (v) (algemeen) | buscar (v) (algemeen) |
uitkijken naar (v) (algemeen) | mirar (v) (algemeen) |
uitkijken naar (v) (verwachting) | esperar con ansia (v) (verwachting) |
uitkijken naar (v) (algemeen) | estar a la mira de (v) (algemeen) |
uitkijken naar (v) (algemeen) | ir a la busca de (v) (algemeen) |
uitkijken naar (v) (gelegenheid) | esperar (v) (gelegenheid) |
uitkijken naar (v) (blik) | estar a la mira de (v) (blik) |
uitkijken naar (v) (blik) | estar al acecho de (v) (blik) |
uitkijken naar (v) (blik) | buscar (v) (blik) |
uitkijken naar (v) (blik) | mirar (v) (blik) |
uitkijken naar (v) (verwachting) | alegrarse de antemano (v) (verwachting) |